De toorts is een tweejarige winterharde plant. In het eerste jaar vormt ze slechts een bladrozet met grote gesteelde, grijsgroene, wollig behaarde bladeren. In het tweede jaar ontstaat er een ca. 2 meter hoge stengel met wollige, naar boven kleiner wordende bladeren. Langs de toorts vormen zich 3-5 centimeter grote gele bloemen. De plant bloeit vanaf eind mei tot begin september.
In de winter is de koningskaars te herkennen als een viltige, platte rozet.
Er zijn verschillende soorten toortsen: de koningskaars, keizerskaars, zwarte toorts en stalkaars.. Ze kruisen ook met elkaar en er zijn talloze mengvormen ontstaan, deze worden gevat in de naam Verbascum seciosum. De verschillende soorten worden vaak met elkaar verward. Voor het gebruik is dit geen probleem omdat ze dezelfde werking hebben.
Vindplaats
De toorts is inheems in Europa en in gematigd Azië. Hij komt tegenwoordig ook veel voor in Noord-Amerika. Toorts houdt van een goed doorlatende, droge bodem in de zon. Hij is te vinden op onbebouwde plaatsen, op steile hellingen langs opritten, langs akkers en spoorlijnen.