Studiebrief

Er is geen betere denker van deze tijd die ons kan helpen en die de vinger op de zere plekken weet te leggen, dan wel de grootste filosoof van onze tijd, de Duitse cultuurfilosoof Peter Sloterdijk. De titel van zijn boek ‘Je moet je leven veranderen’, (2011 – uitg. Boom) laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Toen het boek uitkwam is Sloterdijk uitgebreid geïnterviewd in de Nederlandse dagbladen. zoals de Volkskrant en Trouw. Wij hebben veel van zijn inzichten uit zijn boek verwerkt in onze visie. Een aantal van die citaten plaatsen wij hieronder nu uitgebreid, onder de kop: ‘Je moet je leven veranderen.’ We beseffen dat dit veel leeswerk is, maar daar kiezen we bewust voor omdat we er van uitgaan dat, zoals eerder gezegd, we nu allemaal meer tijd (excl. de medische en verzorgende beroepen) hebben om ons te bezinnen op de huidige situatie. Alleen door na te denken, te studeren, kunnen er op basis van nieuw verworven inzichten, de volgende stappen gezet worden. Een inspirerend boekje dat kan helpen bij het nemen van die volgende stappen, is dat van Hans Korteweg, met de veelzeggende titel ‘Sta op en ga’, (Felix uitgeverij – 2006) dat dieper ingaat op de mythologische kant van ons bestaan. Dat laat zien welke weerstanden we tegen komen op onze weg. Wat er gebeurt wanneer we vluchten voor onze verantwoordelijkheden, vluchten voor het realiseren van onze bestemming. Als gevolg daarvan worden we ‘opgeslokt door Jonas de walvis’, om later uitgespuwd op het strand aan te spoelen, daarmee de kans krijgend om het opnieuw te proberen. Dat is de situatie waar wij, niet alleen individueel, maar ook collectief, ons met elkaar in deze coronatijd, in bevinden.

Meningen over deze situatie zijn er genoeg. Echter, en dat is iets anders dan een mening, een goed doordachte visie dient de basis te zijn voor nieuwe ontwikkelingen. De bouwstenen voor zo’n visie worden aangedragen door Sloterdijk. Met die bouwstenen en van een aantal andere filosofen, kunnen we de fundamenten van onze nieuwe huizen maken en vooral onze motivatie aanscherpen waarom dat zo dringend nodig is.

Waarom is er zo weinig visie en wijsheid, überhaupt, maar nu speciaal, om deze crisis, in breder perspectief te plaatsen? Waarom zijn de signalen van de virologen enkele jaren geleden genegeerd en wilde men niet investeren in preventiemaatregelen? Deze kortzichtigheid gaat de samenleving heel veel ongemak, om het even eufemistisch te zeggen, bezorgen.

 Nu zijn er opiniemakers die de waarde van de crisis belichten, in die zin dat zij de betekenis van het begrip crisis toelichten, als zijnde een kans om te veranderen. In de wetenschap dat ‘een crisis maant, verscheurt, pijn doet, maar niet kiest. Juist in een crisis is men volkomen vrij. Alles staat immers op losse schroeven. Een mogelijkheid is inderdaad afgesloten, en het lijkt wel of dat alles is, maar op een dieper nivo kan men veel meer kanten uit dan men ooit tot zich door had laten dringen. Dat is juist zo beangstigend, want wat is goed, wat is passend, wie is men eigenlijk? ‘ (citaat uit De Grote Sprong, van Hans Korteweg, uitg. Servire 1990)

Werkelijk vernieuwen betekent, op een andere manier gezegd, vooral naar de bodem van onze eigen ziel afdalen, om te ontdekken dat ‘de bodem van je ziel donker is.’ Deze beweging (van licht naar schaduw/duisternis) kunnen we zien als een gaan naar of een geworpen worden in een andere levensbedding. Door radicaal te durven zijn veranderen we als het ware de bedding van onze levensstroom met alle gevolgen van dien. Een voorbeeld daarvan kan zijn dat niet alleen het geld of de carrière maatgevend zijn, maar dat we ons hart durven te volgen.

‘Je moet je leven veranderen’

Voordat we, zoals aangekondigd, aandacht besteden aan Sloterdijk zijn boek ‘Je moet je leven veranderen’, eerst nog een inleidende tekst uit onze visie die van waarde kan zijn nu het raderwerk in een veel lagere versnelling is gezet en de tijd even stil lijkt te staan.

In onze cultuur zijn we het inzicht kwijtgeraakt dat de betekenis van het woord oefenen, anders gezegd de waarde van deze zich herhalende handelingen gericht op een doel om datgene wat je wilt bereiken te vervolmaken, van zeer groot belang is. Om te oefenen, om als het ware ambachtelijk bezig te zijn, en daar uiteindelijk een bepaald resultaat mee te bereiken, heb je tijd nodig. Blijkbaar hebben we echter met elkaar afgesproken dat we die tijd niet meer hebben. Niet voor niets is er in de huidige cultuur de overheersende stelregel: tijd is geld. En als we niet vrijwillig kiezen voor een andere weg, worden we er daartoe vaak gedwongen.

Altijd zijn er tegengeluiden geweest die de grondtoon van het leven, die nog zo ‘unabgegolten’ is, een stem hebben willen geven. Een van hen, Henri Bergson (1859 – 1941), je zou hem een tijdsfilosoof kunnen noemen, heeft daarom aandacht gevraagd voor een andere tijdsopvatting. Het is belangrijk om in dit verband zijn zienswijze ook hier ter sprake te brengen omdat deze andere tijdsopvatting, die hij ‘duur’ noemde, voornamelijk ‘innerlijk’ en vanuit een intuïtief contact met de werkelijkheid te ervaren is. Juist nu komen deze inzichten ons van pas.

Ook prof.ir. Kees (Bas) Zoeteman ( ‘Pioniers gevraagd’- uitg.Servire 1995), in die tijd adj. secretaris- generaal van het toenmalige Ministerie van Milieu legde de vinger op de zere plek:

“Als een opgejaagde jonge Faust geloven we nog dat we straks krijgen waar we steeds naar verlangd hebben: een enkele reis naar het paradijs en dat we daar voor een dubbeltje op de eerste rang mogen zitten. Maar dreigen we door onze gehaaste uiterlijke levenswijze niet beroofd te raken van het kostbaarste dat we bezitten , ons innerlijke koningschap, onze persoonlijke toegang tot de innerlijke bron van kracht?” (blz.251)

 Iedereen lijkt op deze ‘vuistregel - tijd is geld - van zogenaamd modern leven’ te worden afgerekend. Alle uithoeken van de aarde worden met dat virus besmet door datgene waaraan we de naam ‘globalisering’ hebben gegeven en nu in deze tijd heel specifiek Corona of Covid 19 heet. Zoeteman noemt dit virus: ‘….. het kapitaal dat als een elektromagnetische gier de wereld rondvliegt om zich zo snel mogelijk te vermeerderen,” Hoe profetisch! Overigens het boekje van Joke Hermsen ‘Stil de tijd’, (uitg. de Arbeiderspers) met als ondertitel ‘pleidooi voor een langzame toekomst’, is in dit verband ook zeer aan te bevelen.

Willen we een andere oriëntatie op het leven creëren, dan zullen we een weg moeten vinden vanuit de basis, vanuit Onszelf, vanuit het Niets, of anders gezegd vanuit onze eigen schaduw.. Niet als een reactie op de huidige maatschappij omdat we de genoemde ‘vuistregel van modern leven’ ongewenst vinden, maar omdat we met ons hele wezen weer contact hebben gemaakt, cq. willen maken met wat in onze ogen de essentie van leven is. Dat beeld, die concrete levenssituatie, die daaruit voortkomt, zullen we in de praktijk van de dag, zelf moeten creëren. Daarvoor hebben we een nieuwe, ambachtelijke, scheppende levensoriëntatie nodig en het inzicht dat, willen we daarin naar volmaaktheid streven ( en waarom zouden we dat niet willen?), we moeten oefenen, oefenen en nog eens oefenen omdat een daaruit voortkomende levenswijze ons niet zomaar aanwaait. Ecolonie is zo’n plek waar die levenswijze ( we noemen het de EcoZeN levenswijze) geoefend kan worden. Juist nu. We roepen dan ook ondernemende mensen op die niet willen vluchten (!) maar scheppen, om zich bij ons aan te sluiten. Door nieuwe kleine voedselproducerende ecologische ondernemingen te beginnen, die niet bang zijn tijd en geld te investeren. Die kansen liggen hier voor het oprapen om dit samen met anderen te doen. Zoals genoemd om de gelegenheid te krijgen om te oefenen, om eventueel later op basis van die opgedane kennis, ergens anders zo’n plek vorm te geven. Sta op en ga!!!

We sluiten deze inleiding af met twee citaten:

De eerste is van Joseph Campbell ( uit Mythen en bewustzijn):

“Men zegt dat wij alleen maar op zoek zijn naar de zin van het leven. Ik geloof niet dat we die werkelijk zoeken. Ik geloof dat wat wij zoeken een ervaring is van levend zijn, zodat onze levenservaringen op het zuiver fysieke vlak weerklank vinden binnen ons eigen innerlijkste wezen en werkelijkheid, zodat we de werkelijke verrukking van levend zijn ervaren. Daar draait het om en mythen helpen ons dat in ons zelf te vinden.“

De tweede is van Han Stiekema (uit zijn essay “De Zijnsrevolutie):

“De geboorte van het Nieuwe, dat is de enige oriëntatie in het leven. Zeker in deze tijd, waarin het oude – niet alleen in jouw ogen, maar voor iedereen herkenbaar – heeft afgedaan. Zou de mensheid als geheel opnieuw geboren kunnen worden? Moet zij daartoe net als jijzelf eerst sterven? Heb jij – gezien je ‘achtergrond’ – daarin een rol in te spelen, een taak, een opdracht te vervullen?” (nr.37)

Peter Sloterdijk

Toen Sloterdijk zijn boek in 2011 uitkwam gaf Hans Dijkhuis van Trouw (9/7/2011) een recensie, en hij opende zijn artikel met de kop ‘Oefening maakt de mens’ en hij schrijf over hem: “Ik ken geen andere hedendaagse filosoof bij wie zo’n grote rijkdom aan intrigerende gedachten en treffende observaties is te vinden.”

Peter Giesen van de Volkskrant interviewde Sloterdijk ( 30/4/2011) en zijn artikel opende met de kop:

“Mensen hebben de heilige plicht hun leven te beteren, vindt de Duitse filosoof Peter Sloterdijk”. Dat is hard werken, erkent hij. “Het valt niet mee om een heilige of een Rembrandt te worden, maar je kunt er elke dag op oefenen.”

Verderop in het artikel komt Giesen met de vraag: “Waarom bent u er zo van overtuigd dat zo’n nieuwe avant-garde zal opstaan?” Sloterdijk antwoordt:

“De absolute imperatief (de dwingende oproep – hj) – je moet je leven veranderen – verschijnt nu in een andere vorm omdat de druk van de werkelijkheid zo zal toenemen. In de technische samenleving zijn de spanningen zo toegenomen dat iedereen wel voelt: zo kan het niet verder gaan. We moeten proberen nieuwe regels te formuleren die de reële coëxistentie van een geglobaliseerde mensheid reguleren. Dat gaat verder dan het boeddhistische of christelijke begrip van de gemeenschap. Ik hoef immers niet in jezus te geloven om te begrijpen dat de oceanen worden bedreigd door een ecologische catastrofe. Ik hoef de raad van boeddha niet te volgen als ik eraan wil bijdragen dat het atmosferisch omhulsel van de planeet niet verder gecorrumpeerd zal worden. Ik zie de nieuwe avant-garde al ontstaan. Op de hele wereld zie je een nieuwe vorm van reflectie, er ontstaat een nieuwe generatie die haar leven al in dit perspectief overdenkt. De ethische avant-garde zal men herkennen aan de eisen die zij aan zichzelf stelt en vervult.

Hij zegt verder op de vraag voor wie de boodschap is bedoeld het volgende:

“Het is een boek voor allen en niemand. De elite die het horen wil heeft zich nog niet gevormd. Ze moet zich nog vormen in het proces van de lectuur. Nietsche wilde de mensen tonen dat ze zichzelf konden overtreffen. Dat is ons thema niet meer. Dat de mens zichzelf overtreft is de minste van alle zorgen van de hedendaagse mens. Dat is de zorg om te overleven.”

Aan het begin van bovenstaand citaat spreekt Sloterdijk de woorden: ‘verschijnt nu in een andere vorm’. Hij bedoelt daarmee te zeggen dat de verticale kracht vroeger de dwingende oproep bepaalde om volmaakt te worden. De toenmalige avant-garde ging eeuwenlang in kloosters werken, werd priester etc. Men ging het volk voor op de zogenaamde geestelijke ladder door te oefenen, oefenen en nog eens oefenen om geestelijk volmaakt te worden. Oefenen was in die context vooral dus bidden en nog eens bidden.

Gaandeweg is de verticale kracht afgezwakt en is de horizontale kracht sterker geworden met een andere dwingende oproep! Anders gezegd: er is een einde gekomen aan de frivoliteit die de hedendaagse mens zo wereldvreemd heeft gemaakt. De autoriteit die eeuwenlang van buitenaf op de mensen inwerkte is er niet meer. Sloterdijk zegt:

“Er is nog maar één mogelijke autoriteit: de autoriteit die uit het aan het wankelen gebrachte individu komt. De mondiale crisis destabiliseert de mensen. Ze is een autoriteit omdat ze zich op iets onvoorstelbaars beroept, iets waarvan ze een voorbode is: de mondiale catastrofe”. Dit is die andere vorm die hij bedoelt. Hij noemt het “de ‘stem van de werkelijkheid’ die nu onze levenswandel dicteert.”

Hij vindt “dat we ons leven daadwerkelijk moeten veranderen, nieuwe levensvormen ontwikkelen en deelnemen aan ecologische en economische zelfhulpprogramma’s. We kunnen niet anders dan ‘doen’. Of het ons nu bevalt of niet, dat speelt geen rol meer. Het volstaat niet meer alleen een mentale of een imaginaire verandering te willen.”

Sloterdijk stelt nadrukkelijk dat we niet meer in de cinema leven. En dat is vooral nieuw! “Sinds het einde van de koude oorlog kon de stem van de werkelijkheid niet meer tot ons doordringen. We zaten ondergedoken in een absolute frivoliteits-cultuur” meent hij.

Het typische daarvan is dat mensen kiezen voor levensvormen waarvan ze weten dat ze niet kunnen blijven duren. Het begrip duurzaamheid past niet in de frivoliteits-cultuur.

Hij zegt: “Escapisme ( vluchtgedrag – hj) is het wezen van de mens, maar mensen accepteren daarmee een corrupte ethiek. Mijn oproep luidt: “Escape from escapism.” Het is niets anders dan de oproep van Nietzsche aan zijn vrienden: “Blijf de aarde trouw.”

Apollo

Sloterdijk heeft de essentie van zijn boek gebaseerd op een gedicht van Rainer Maria Rilke. Hij wil met dat gedicht illustreren dat wie echt geraakt is een ander mens wordt. Dat gebeurde bij Rilke. En soms moet een mens herinnerd worden aan zijn tekortkomingen om zich er tegen te verzetten. Ook dat overkwam Rilke. In de zomer van 1906, enkele maanden na de dood van zijn vader, schreef de toen eenendertig jarige dichter het sonnet Archaischer Torso Apollos, het openings-gedicht van de aan de beeldhouwer Rodin opgedragen bundel Neue Gedichte (1908).

In het gedicht beschrijft Rilke hoe hij tijdens een bezoek aan het Louvre voelt hoe een bijna 2500 jaar oud en zwaar beschadigd Grieks standbeeld hem dwingend toespreekt. Het antieke beeld van Apollo heeft geen hoofd meer, de geslachtsdelen ontbreken. Rilke staat voor een steen. De steen legt hem iets op. Ondanks het ontbreken van een gezicht, voelt hij toch de bevelende blik: “Er is geen plekje van dit beeld dat jou niet ziet.” De schoonheid van het beeld overweldigt hem zozeer dat hij van Apollo een oproep tot verandering voelt uitgaan: ‘Du musst dein Leben ändern’; Je moet je leven veranderen.

Die laatste zin uit het gedicht gebruikt Sloterdijk dus als titel. Met een uitweiding over het gedicht begint hij zijn boek over de toestand van de hedendaagse mens. Hij begint het hoofdstuk met een oproep tot trainen, altijd trainen. Blijven oefenen. Gebruik je argwaan niet als voorwendsel om je zelf te verwaarlozen, volg de negatieve stem in je niet, die je toeroept dat je bent hoe je bent, onveranderbaar. Maar luister naar de stem uit de steen.

‘Het gedicht van Rilke toont de noodzaak aan van een heroriëntering van de in verwarring gebrachte moderne mensen’ zegt Sloterdijk. Ook Reiner Maria Rilke was in verwarring geweest, zoals wij allen in verwarring zijn, zijn geweest of nog raken.

In 1902 trok Rilke naar Parijs om een boek te schrijven over de beeldhouwer Auguste Rodin. ( in het nieuwe museum in Metz zag ik laatst een prachtige buste van Rodin). Rilke twijfelde op dat moment aan zijn kunnen , hij geloofde niet meer in zijn roeping als dichter en wachtte melancholisch op inspiratie. ‘Travailler, toujours travailler!’ : die raad kreeg hij van Rodin. En ook nog: geduld hebben en vaak naar de dierentuin gaan om te leren kijken. 

Welke herkenbare thema’s komen hierin naar voren?

  • de dwingende noodzaak van heroriëntering in het leven;
  • stoppen met de neiging om jezelf klein, onbeduidend te maken en de neiging tot vluchten voor je roeping in verslavingen e.d.
  • blijf oefenen en nog eens oefenen om je doel te bereiken;
  • laat je helpen, sta open voor adviezen en leer vooral (vooruit)kijken. 

Ecologische voetafdruk

Als Sloterdijk gevraagd wordt in een van de interviews om een praktisch voorbeeld te geven van de imperatief: ‘je moet je leven veranderen’, antwoordt hij: ‘Je moet je ecologische voetafdruk op aarde zo klein mogelijk maken. De mens is een co2 producent. Dat wist hij vroeger niet van zichzelf. Tot het einde van de 19eeeuw leefde de mens in een toestand van co2 onschuld. Die onschuld is in de loop van de 20ste eeuw verloren gegaan.’

Over religie zegt hij: ‘Wat men ook moge beweren over onze tijd; we kunnen niet spreken over een terugkeer van de religie, maar we kunnen ook niet zeggen dat mensen religie de rug toekeren. Ik spreek liever over spirituele oefeningen. We gaan inzien dat de mens door te oefenen zichzelf kan vormen.’

Over een nieuwe mythologie gesproken:

Joseph Campbell zegt daarover: “De enige mythe die in de naaste toekomst het overdenken waard zal zijn is er een over de planeet, niet de stad, niet een land, niet deze mensen, maar de planeet, met iedereen erop; de wedergeboorte van de aarde is de nieuwe mythe.

Peter Sloterdijk verwoordt deze ontwikkeling naar een nieuwe mythologie als volgt:

“ Alle geschiedenis is de gevechten tussen immuunsystemen. Deze geschiedenis omvat de periode van de menselijke evolutie waarin de overwinningen van het eigene alleen betaald konden worden met de nederlagen van het vreemde. In haar domineren de heilige egoïsmen van de naties en de ondernemingen. Maar omdat de ‘wereldsamenleving’ de limieten bereikt en de aarde inclusief haar fragiele atmosferische en biosferische systemen zich eens en voor altijd heeft gepresenteerd als het begrensde gemeenschappelijke toneel van menselijke operaties, stuit de praktijk van vooruitgang op een absolute grens. Ze eist dat we alle vroegere onderscheidingen tussen het eigene en het vreemde achter ons laten. Daarmee verdwijnen ook de klassieke onderscheidingen tussen vriend en vijand. Wie doorgaat op de lijn van het verschil tussen het eigene en het vreemde produceert immuunverliezen, niet alleen voor anderen maar ook voor zichzelf.” (pag. 467).

Deze coronatijd laat het bovenstaande helder zien!!

Hij constateert dat na de Tweede Wereldoorlog (en ook al van 1815 tot 1914) – hij noemt het de rustiger perioden – “men in die tijden rustig kon meeliften met de ontwikkeling, die grosso modo voorwaarts streefde, en tegelijkertijd de oude Adam in burgerlijke kleren kon laten leven. Het volstond met de tijd mee te gaan en zich te richten op de vooruitgang, om te mogen geloven dat men tot de rechtvaardigen, de goeden behoorde.”

De tijd van rustig meeliften voor half geld is voorbij

Uit Sloterdijk zijn woorden blijkt vooral dat de dwingende noodzaak om dit leven vol compromissen en halfslachtig handelen radicaal te veranderen nog steeds niet tot de meeste mensen is doorgedrongen. Hij zegt, dat de burgers zich hebben aangeleerd alle serieuze tekenen van een naderende catastrofe te zien als zijnde een horror-documentaire en de ergste waarschuwingen als uitingen van druktemakers. Zodat men geen haast hoeft te maken met het ernstig nemen van de situatie. Hij schrijft:

“Niettemin zullen de tijdgenoten vroeg of laat moeten beseffen dat er niet zo iets bestaat als een mensenrecht op niet-overbelasting – net zomin als het recht alleen met problemen te worden geconfronteerd die we met beschikbare middelen kunnen oplossen.”

Wie moet het doen? 

Over het antwoord op de vraag ‘wie moet het doen’ is Sloterdijk niet al te optimistisch. “Want hoe zouden de eeuwige ‘waarden’, die al onvoldoende en onmachtig zijn gebleken bij het oplossen van veel kleinere problemen, ineens instaat zijn bij veel grotere problemen een wending ten goede te bewerkstellingen?” zo vraagt hij zich af.

Hij signaleert twee overbelastingen in één, wat zich op dit moment op de aarde afspeelt: 1 – een voortschrijdende integratiecatastrofe (de eerder genoemde globalisering) en 2 – de voortschrijdende desintegratiecatastrofe die zich beweegt richting crash-punt. Van deze twee ontzaglijkheden denkt hij dat de tweede veruit de meest waarschijnlijke is, omdat, zo schrijft hij:

“ze in de lijn van de lopende processen ligt. Zij wordt vooral bevorderd door de productie- en consumptieverhoudingen in de welvaarts- en de ontwikkelingsgebieden op de aarde omdat die gebaseerd zijn op een blinde en grenzeloze uitbuiting van eindige natuurlijke hulpbronnen. De rede van de natie blijft nog altijd alles op alles zetten om arbeidsplaatsen op de Titanic in stand te houden. De crashuitkomst is ook waarschijnlijk omdat ze gepaard gaat met een groot psycho-economisch kostenvoordeel: ze zou de chronische spanningen wegnemen die als gevolg van de globale evolutie op ons inwerken.” (pag.464)

Echter...,

en we citeren uitvoerig een belangwekkende passage uit ‘Je moet je leven veranderen’, waarin nauwelijks een uitzicht op een oplossing gegeven wordt; hoogstens een begin van een weg naar een onbekende bestemming:

“Aan de filosoof Hans Jonas hebben we het bewijs te danken dat de uil van Minerva niet altijd pas bij het vallen van de avond begint te vliegen. Hij heeft aangetoond dat in onze tijd een vooruitziend filosoferen mogelijk is. ‘Handel zo dat de gevolgen van je handelen samengaan met het voortbestaan van echt menselijk leven op aarde, het ecologisch imperatief (= de dwingende noodzaak tot ecologisch handelen ). Hij stelt de harde eis aan de slag te gaan met het concreet geworden universele. Omdat hij - Hans Jonas - iedereen persoonlijk toespreekt, zegt Sloterdijk,

“moet ik zijn appèl op mezelf betrekken als was ik zijn enige geadresseerde. Van mij wordt geëist me te gedragen alsof ik du moment kan weten wat me te doen staat, zodra ik mezelf beschouw als speler in het netwerk van de netwerken. Ik moet elk moment een prognose maken omtrent de gevolgen van mijn handelen voor de ecologie van de wereldsamenleving. Ik moet als wereldburger mijn mannetje staan ook al ken ik nauwelijks mijn buren en verwaarloos ik mijn vrienden. Ook al blijven de meeste van mijn nieuwe volksgenoten onbereikbaar voor mij, toch heb ik de taak rekening te houden met haar reële aanwezigheid bij elke handeling die ik verricht en mijn voetafdruk op de omgeving tot het spoor van een veer te reduceren.” (pag.465)

In onze tijd is vooruitziend filosoferen mogelijk

Daarom gaat hij ook verder met nadenken en stelt dat aan deze eis niet te ontkomen valt, tenzij door de vlucht in de verdoving. Dat komt volgens hem omdat we nog geen doelmatig immuunsysteem hebben voor de leden van de wereldsamenleving. Ons ‘familiegevoel’ (wij horen bij elkaar en hebben wat voor elkaar over of dat wat de naam solidariteit verdient of een gevoel van bescherming geeft), kenmerkend voor een co-immuunsysteem, is op het hoogste nivo nog een loos woord.

Hij stelt dat dit anders kan worden als de geschiedenis van het te klein opgevatte eigene en van het te slecht behandelde vreemde stopt, wanneer er dat genoemde wereldwijde co-immuunsysteem ontstaat dat op respectvolle wijze rekening houdt met de afzonderlijke culturen, particuliere belangen en lokale solidariteiten. In plaats van de vrijblijvende romantiek van het broeder- en zusterschap hebben we een coöperatieve wereldstructuur nodig. ‘Zo’n structuur noemen we beschaving’, zegt Sloterdijk.

‘Wie moet het doen?’ was de vraag.

Het antwoord is: jij en ik: wij.

We zullen met elkaar opnieuw het wiel moeten gaan uitvinden zo lijkt het wel. Als beginnelingen, die geen weet hebben hoe het moet. Met het enthousiasme van de beginnerservaring, maar met “de integrale discipline die niet onderdoet voor de grote vormen van ascese uit de Oudheid en de Middeleeuwen” zegt Sloterdijk.

Beginneling zijn betekent niet dat we geen verleden hebben, dat we zero-denkers zijn. Verre van dat. De tijd voor naïeve, vrijblijvende, frivole en romantische ideeën en experimenten, is voorbij! De geschiedenis is ons nu genoegzaam bekend om te weten wat de gevolgen van dit leven ‘voor half geld’ zijn. We zijn alleen maar beginneling ten opzichte van dat wat nog ‘unabgegolten’ is, wat in de toekomst verscholen ligt; we zijn dat niet ten opzichte van het verleden!

De vaststelling beginneling te zijn sluit ook aan bij de opmerking van Sloterdijk “dat het menselijk bestaan na drieduizend jaar van spirituele ontvluchtingen weer terug is op het punt waar de secessies (afscheidingen ) begonnen en maar een beetje slimmer is dan tevoren – of in elk geval nauwelijks minder onthand.” (pag.457)

Tegen deze achtergrond is het nu nodig om soms vage, soms heldere, maar altijd voorlopige contouren van een beweging - de menselijke en natuurlijke samenleving in wording - te schetsen. Zodat we tenminste weten wat we hebben te oefenen; in welke richting we dienen te gaan.

Door onze kennis van het verleden kunnen we weten wat eventueel de valkuilen zijn als we al te naïef onze doelen stellen. Bijvoorbeeld: in naam van een zogenaamde utopische ideologie hebben zich in het verleden totalitaire onderdrukkende systemen ontwikkeld, omdat men van ‘bovenaf’ een systeem bedacht voor iedereen. Niet ‘de mens in wording’ stond centraal maar het systeem. Dat dus nooit meer! Radicaal en revolutionair durven zijn zal daarom een heel andere inhoud en vorm moeten krijgen en vooral betrekking moeten hebben op het thema zelfverbetering (van ‘een heb-oriëntatie naar een zijns-oriëntatie’) om daarmee dienstbaar te kunnen zijn aan datgene wat nog ‘unabgegolten’ is. De paradox in deze is dat zelfverbetering niets te maken heeft met het verbeteren cq. versterken van datgene wat vaak als een ‘ik’ wordt gedefinieerd!

Om die structuur te creëren, waarin we volgens nieuwe waarden willen (= moeten) leven, zullen we ons “door dagelijkse oefeningen de goede gewoonten van gemeenschappelijk overleven dienen eigen te maken.” ( ‘Je moet…’ blz.468).

 Sloterdijk schrijft dat “de Nieuwe Mens voor zichzelf een groot nog-niet is” en dat we eerst moeten toegeven

“dat we nog door en door de oude mens zijn, doordesemd van de overerfbare onrechtvaardigheden van de hele geschiedenis van de mensheid…… bedorven door de foute dressuren van alle voorafgaande generaties…………slachtoffer van een verknipt levensinstinct..….…..behept met een verkrampte, ziekelijke en hysterische angst voor de dood, de diepste bron van de niet-solidariteit onder de stervelingen.”

Hoe moeten we het doen?

Oefenen, oefenen en nog eens oefenen; de rode draad van dit hele verhaal. Erkennen dat we als mens alleen maar oefenende wezens zijn. We hebben nooit anders gedaan! We zullen echter deze herhalende scheppende handelingen nu dienstbaar moeten maken aan een andere creatie. We zullen de eeuwenlange invloed van de autoriteit van verticale kracht eerst dienen om te buigen in die van de autoriteit van de horizontale kracht en daar nu werkelijk gehoor aan gaan geven, ons daarbij richtend op het ‘onmogelijke’, om het ‘mogelijke’ mogelijk te maken.

“De enige autoriteit die tegenwoordig mag zeggen: ‘Je moet je leven veranderen’ is de wereldwijde crisis waarvan sinds enige tijd iedereen merkt dat ze begonnen is haar apostelen de wereld in te sturen. Ze bezit autoriteit omdat ze zich beroept op iets onvoorstelbaars waarvan ze de voorafschaduwing is: de wereldwijde catastrofe.” ( pag.460 en verder ‘Je moet…’)

Als we over oefenen spreken dan hebben we het over scholing. Sloterdijk schrijft: “Wie onderwijs wil geven, wordt lid van de machtigste organisatie van de moderne wereld: Leraren zonder Grenzen. “

Hij verwijst daarbij opnieuw naar Comenius, die de nieuwe pedagogiek als het ware als volgt omschreef:

“De hele wereld is een school, en alle mensen zijn louter leerlingen. We zijn bewoners van een schepping waarin alles gericht is op onderwijs.”

Sloterdijk is verder van mening…

“dat het tijd is om alle vormen van oefenend leven opnieuw tegen het licht te houden omdat ze nog steeds heilzame energieën kunnen vrijmaken, ook al zijn hun toespitsingen tot metafysische revoluties, waarin ze aanvankelijk ingebed waren, op niets uitgelopen. Oude vormen moeten op hun mogelijkheid tot hergebruik worden getoetst, nieuwe vormen moeten worden bedacht. Er zou een begin moeten worden gemaakt met een nieuwe cyclus van secessies, (afscheidingen) om mensen opnieuw weg te leiden – zij het niet uit de wereld, maar uit de matheid, de mismoedigheid, de verstoktheid, maar vooral uit de banaliteit, waarvan Isaac Babel zei dat ze de contrarevolutie was.” (pag. 457)

Wie de de hele visie wil lezen van Ecolonie, waar bovenstaande teksten uit geciteerd zijn verwijzen we naar: Ecolonie – Forge Neuve in de toekomst.